Het heel grote vogelboek
×

Het heel grote vogelboek
Besprekingen
Tussen 1770 en 1829 maakte dominee en vogelonderzoeker Cornelis Nozeman, samen met tekenaars en graveurs, het vijfdelige boek 'Nederlandsche vogelen'; in 2015 verscheen een verkleinde facsimile*. Bibi Dumon Tak selecteerde dertig van de tweehonderd vogels uit dat boek en schreef bij de oude ingekleurde gravures haar eigen vogelportretten, die poëtisch, leerzaam en grappig zijn. Zo vertelt ze dat de specht twee soorten roffels heeft: de rot-op-roffel en de liefdesroffel. Dumon Tak maakt contact met de lezer. Als ze schrijft dat de roodborst het ‘kampioenste’ vogeltje is, laat ze een fictieve lezer de vraag stellen: ‘Hoe kun je nou het kampioenst zijn?’ Ook gaat ze hier en daar in gesprek met Nozeman. Bijvoorbeeld bij het winterkoninkje, dat ze een vogeltje met ADHD noemt. ‘Wat ADHD is, meneer Nozeman? Dat is iets moderns. […] Winterkoninggedrag bij mensen.’ Op elke spread staat één vogel centraal. Naast de tekst staan nog wat weetjes (vogeltwiets), een kader met feitjes en een citaat u…Lees verder